Текст
                    /7'	'
М, I III VI WEBBER NEDERLANDSCTESraiJDKRAtHTEN
• I 11 I E А Л 1. BUREAU M I f I Г A I R E О P L E 1 DI N G

ONTWERP-VOORSCHRIFT .
• *
IIANlKil AHATEN
No i»ob
AANSCHRIJVING BEV! I НГПВ! I Nl bi i I l HI
laUHI VAC HTEN d.d. 11 AUG. 1945

STAF BEVELHEBBER NEDERLANDSCHE STRIJDKRACHTEN CENTRAAL BUREAU MILITAIRE OPLEIDING ONTWERP-VOORSCHRIFT HANDGRANATEN No. 1505 AANSCHRIJVING BEVELHEBBER NEDERLANDSCHE STRIJDKRACHTEN D.D. II AUGUSTUS

STAF BEVELHEBBER NEDERLANDSCHE STRIJDKRACHTEN DE BEVELHEBBER NEDERLANDSCHE STRIJDKRACHTEN heeft goedgevonden wui te stellen het big deze beschikking behoorende Ontwerp-voorschrift „Н ANDGR AN ATEN” Te Velde, 11 Augustus 1945 Voor den Bevelhebber Nederlandsche Strijdkrachlen, De Chef Staf, P. L. G. DOORMAN
INHOUD Biz. ALGEMEENE OPMERKINGEN.......................... 5 LES 1. Handgranaat No. 36 ........................... LES 2. Werpen van handgranaat No. 86...................... LES 8. Handgranaat No. 69 ................................ 15 LES 4. Rook-handgranaat No. 77 1« LES 5. Opruimmiddelen..................................... 22 BIJLAGE............................................ 24
ALGEMEENE OPMERKINGEN 1. Doel Het doel van de wapeninstructie is, een icder door doelmatig, tactisch gebruik van zijn wapenente lecren, den vijandte dooden. De instnicteur moet dit steeds voor oogen houden. 2. Belangrljke, algemeene veiligheidsmaatregelen Bij den aanvang van icderc les overtuigt de instnicteur er zich van, dat allccn oefen- cn instructiemateriaal wordt gebruikt. Deze zeer belangrijkc vcillghcidsmaat regel moet zelfe automat isch genomen worden. 3. Soorten handgranaten a. Scherpe. Voorzien van doorloopcnden roodcn blind of band van roode kruisjes (de luatMtr geschikt om op te leggen in tropiseh klimaat). Soms tevens band van andcrc kleur, om de soort spring - lading aan te geven. 1. No. 36. Zware scherfwerking .............. 0.68 kg 2. No. 60. Aanvalshandgranaat ............... 0.34 kg 8. No. 77. Rookhandgranaat................... 0.34 kg b. Niet scherpe. Voor oefening en instructie. In vorm gelijk aan de overecnkomstige soort scherpe, maar afwijkend in kleur, lading, gewicht. Naast clkc soort scherpe, staan drie soorten niet-scherpe. 1. Ocfenhandgranaat. Om de wijze van werpen mee te be- oefenen. Geen springlading, vervangen door vulling, die de granaat weer op gewicht brengt. Wit geverfd, en verpakt in doozen, waarop in wit of geel is aangegeven: . . . (aantal) Grenades (Type) Drill No. . . . MK . . . (d.w.z.. . . (aantal) Oefenhandgranaten No.. . . Лаи- maak. . .) 2. Inslructiehandgranaat. Om aanschouwelijk onderricht mee te geven in de working van het inechanisme. Geen spring- lading, slagpijpje of slaghoedje; niet het juiste gewicht. Kleur als scherpe, maar zonder rooden band. Verpakt in doozen, waarop is aangegeven: ... (aantal) Grenades (Type) Instructional No.... MK... (d.w.z. . . . (aantal) Instruct iehandgranaten No. . . . Aanmaak . . .) 3. Half-scherpe. Om by oefeningen de werkelijkheid zoo dicht mogelijk tc benaderen. Zeer kleine springlading. Nog niet officieel ingevoerd; uitvoering en wijze van verpakking nog niet bekend. 5
4. Besteed veel aandacht aan het werpen, want daarin dienen de manschappen zccr bedreven te worden. Zoo kan men les 2 wel in ёёп keer behandelen, maar daarna is er nog heel wat tijd noodig om de leerlingen de vereischte vaardigheid bij te brcngen. 5. Instructie aan geoefende soldaten Naast herhalingslessen over de werking van het mechanisme en voortdurende beoefening van het scherp stellen der hand* granaten, moet men, door middelvan cenvoudige tactische oe fen ingen, de rest van den tijd besteden aan practiseh werpen met oefen- cn seherpe handgranaten. Allecn hierdoor zal de man leeren automat isch en op de juiste wijze vanuit allcrlei posities te werpen. In een meet gevorderd stadium van de recrutenopleiding en bij de instructie aan geoefende soldaten moot het contro leeren, uit elkaar nemen, schoonmaken, in clkaar zcttcn cn scherp stellen van handgranaten geschicden under de werkelijkheid benaderendc omstandigheden, b.v. in een moddcrige loopgraaf, achter heggcn of in greppels. 6. Tenue ВЦ alle oefeningen volledige gcvcchtsuitrusting, LES 1. HANDGRANAAT No. 36 (Mills’ Hand Grenade) Aanwyzingen voor den Instructeur Prent den man in, dal hij de handgranaat steeds met zorg, verstand en kennis van zaken moet behandelen. Leg echter niet te veel nadruk op eventueel gevaar, daar dit zou kunnen leiden tot gebrek aan ver- trouwen en zenuwachtighcid bij het behandelen van de handgranaat. Benoodigdheden: 1 oefenhandgranaat en ] ontstekingsinrichting voor den instructeur en voor iederen man; 1 bodemschroefsleutel. 1. Verklaar: De handgranaat, die vrij zwaar is (0.68 kg), kan ongeveer 80 meter ver worden geworpen. De scherfwerking kan een doodelijke uitwerking hebben tot op ongeveer 20 meter van het springpunt. Verwondlngcn zijn mogelijk tot op ongeveer 90 meter van het springpunt, vooral wanneer dit boven den grond ligt. Door de vertraagde ontbranding springt de granaat 4 seconden na het tot ontsteking brcngen. Zij wordt voor verechillende doelcindcn gebruikt, ale het zuiveren van onderkomens en gebouwen of het dooden van bemanningen van gepantserde voertuigen, en is cvcneens zeer nuttig bij alle ge- vechten op korten afstand, a Is bosch- en straatgevechten, 6
oVervallen en gevechten in duisternis. Bij beoefening hicrvan doet zich echter het bezwaar voelen, dat de werpcr er zich eerst van moet overtuigen, dat de sectie (het peleton) in dekking, of in ieder geval plat op den grond ligt. De grauaten worden verpakt in houten к is ten, gemerkt „Hand Grenades”en „4 secs.” Een kist bevat 12 granaten en een blikje met 12 ontstekingsinrichtingcn. Лап den binnenkant van het deksel bevindt zich een slcutel voor het uit- en in- schroeven van de bodemschroef. 2. Contrdle Laat zien, verkkiar en luat de kins nadocn: a. Belangrijke veiligheidsmaatregeL Draai de bodemschroef uit en ga na of de handgranaat niet scherp gesteld is. Voordat deze veilighcidsmaatregel genomen is, mag cr niets met Це granaat gebcuren. b. Ga, alvorens met de handgranaat te werpen, na, of het medianisme goed werkt. Is dit niet het geval, dan kan het voorkomen, dat de handgranaat of te vlug springt, of wel heelemaal niet springt. e. Controleer, of de veiligheidshefboom goed in de inkeping in de slagpin zit en goed op het lichaam van de handgranaat sluit. Mocht dit niet het geval zijn, verhelp het dan. Ga na, of de karnmen niet gescheurd of gebroken zijn en of de veilig- heidspen gaaf is. 3. Beschrijving (zie fig. 1 en 2) Gietijzeren lichaam, gevuld met sterk cxplosicve lading. Midden door het lichaam kanaal, wadrin slagpin en slagvcer. Dczc worden op hun plaats gchouden door den veiligheidshefboom, die in een inkeping aan den bovenkant van do slagpin grijpt. De hefboom ligt vast door de veiligheidspen, door de door* boringen in de kammen. Kleur zwart, met doorloopenden rooden band of band van roode kruisjes. 4. Working De veiligheidspen houdt den veiligheidshefboom tegen de granaat gedrukt (fig. 1). De hefboom houdt de slagpin in zijn bovensten stand en daarmedc de slagveer gespannen. Wordt de veiligheids* pen verwijdcrd, dan beweegt zich, ondcr werking van de gespan- nen slagveer, de slagpin naar beneden en de slagpinpunten treffen het slaghoedje. De ontbranding van het slaghoedje plant zich via het vuurkoord (brandtijd 4 seconden) voort naar het slagpijpje. De ontbranding van het slagpijpje ontsteckt de springlading van de granaat. Wordt de hefboom door iniddel van de handpalm tegen de granaat gedrukt gehouden, dan belet men, wanneer de veiligheidspen 7
8
wordt verwijderd, dat de slagveer zich on tspant. Laat men den hefboom loe, d.i. wanneer men de granaat wegwerpt, dan komt de granaat op de bovenomschrevcn wijze tot ontploffing. Figuur 2 . Uit elkaar nomen, schoonmaken, mechanisme nagaan en in elkaar zetten Laat zien, verklaar en laat de klas nadocn: a. Neem de granaat als volgt uit elkaar: Verwijder de bodemschroef. Trek de veiligheidspen uit, den veiligheidshefbooiri met de palm van de. hand stevig op de handgranaat drukkend. Plaats het open einde van de handgranaat tegen het lichaam, laat den veiligheidshefboom langzaam naar boven komen. Neem slagpin en veer uit. b. Verwijder alle was van het lichaam, uit het kanaal voor de slagpin, van de slagpin en van de slagveer. Controleer of de slagpin recht is, twee nippels heeft en een vertikale inkeping. c. Controleer de werking van de slagpin als volgt: Breng de slagpin met veer in het kanaal en wel zoodanig, dat de inkeping van de slagpin naar de kammen gekeerd is. Druk met gebruikmaking van een patroon de slagpin door het 9
boveneinde van de handgranaat, plaats de veiligheidshefboom in de slagpin-inkeping, houd den hefboom stevig naar be- neden gedrukt. Houd den bodem van de granaat tegen het lichaam en laat den veiligheidshefboom los. Ga hierbij na, of de slagpin vrij loopt en de veer genoeg kracht heeft, om door middel van de slagpin het slaghoedje te doen ont- branden. Een veer, die niet sterk genoeg is, of niet vrij loopt in het kanaal, moet worden verwijderd. d. Houd de granaat, volgens c. in elkaar gezet, met de vulschroef naar het lichaam en druk den veiligheidshefboom naar beneden. Plaats vervolgens de veiligheidspen van rechts naar links (voor een linkschen werper: van links naar rechts). Plaats de bodemschroef. 6. «Laat de klas het uit elkaar nemen, controleeren van de werking, en weer in elkaar zetten van de handgranaat practisch beoefenen. SLAG- PIJPJE SLAGHOEDJE UOODEN HOUDER VUURKOORD Figuur 8 7. Ontstekingsinrichting (zie fig. 8) Verklaar en laat de klas nadoen: a. De ontstekingsinrichting dient om de granaat te doen springen. Er moet zeer zorgvuldig mee worden omgegaan. Pak haar alleen vast bij den looden houder of bij het vuurkoord. Er mag nodit op geslagen en het slagpijpje mag niet gekneusd worden. Stel de ontstekingsinrichting niet bloot aan hitte cn probeer nooit haar uit elkaar te nemen. 10
b. Controleer de ontstekmgsinrichting voor ze te gebruiken, als volgt: Ga na, of het gaatje in het midden van het slaghoedje bedekt en verzegeld is. Ga na, of de houder voor het slaghoedje gaaf is en of houder en slagpijpje stevig aan het vuurkoord zijn bevestigd. c. Er zijn 2 soorten ontstekingsinrichtingen. Ga na, of het goede type gebruikt wordt. Als de handgranaat geworpen wordt, brandt het vuurkoord 4 seconden. Dit vuurkoord is wit en heeft een rubber rand, die niet verwijderd mag worden. 8. Scherp stellen Laat zien, verklaar en laat de klas nadoen: Neem de bodemschroef af, controleer of de ligplaats voor het slagpijpje schoon is, plaats slagpijpje en houder in de ligplaatsen en druk ze zoover mogelijk in. Plaats de bodemschroef weer en draaihaarmet behulp van den bodemschroefsleutel goed vast aan. Opmerking: Voor het scherp stellen kan het noodig zijn het vuurkoord wat te buigen, om het plaatsen te vergemakkelijken. Dit kan gedaan worden, door het vuurkoord tusschen duim en wijsvinger te houden en de einden langzaam naar elkaar toe tc drukken. LES 2. WERPEN VAN HANDGRANAAT No. 36 Aanwijzingen voor den Instructeur: Verdeel de handgranaten en handel volgens punt 2 Algemeene &pmer- kingen en punt 2a Les 1. Lees als.de werper links is, voor „rechts”, „links”. Nummer de klas, verdeel haar in twee gedeelten en bepaal het doel. Benoodigdheden: Voor den instructeur en per man 2 oefenhandgranaten. Om het werpen practisch te beoefenen, kan ieder geschikt voonverp van dezelfde maat en gewicht worden gebruikt (bijv. steenen). 1. Doe voor, verklaar en laat de klas nadoen: a. De handgranaat moot onder een hoogen hoek geworpen worden, daarom is de overhandsche worp hiertoe het meest geschikt. Accuraat werpen is eerste vereischte. Werp met een vrijen, natuurlijken, tevens krachtigen armzwaai. 11
Ь. , ,Vaardighouding’ ’. — Neem een handgranaat. Houd ze stevig in de reehterhand, bodem naar beneden, palm van de hand op den veiligheidshefboom, duim juist onder de vulsehroef. Steek wijs- of middelvinger van de linkerhand door den ring van de veiligheidspen. De handen, met de knokkels naar boven, ter hoogte en dicht bij het middel. Kijknaat het doel, draai het lichaam naar rechts, goed in evenwicht, en plaats den linkervoet in de richting van het doel. LICHAAM NAAR RECHTS GEDRAAID WIJSVINGER IN DE RING ►OOGEN GERICHT OP HET DOEL HANDGRANAAT IN DE VQLLE HANO^^^I^I HANDEN BIJ z HET LICHAAM VOETEN GESPREID' Figuur 4 c. \,Werp.” Houd de linkerhand stil on dicht bij het lichaam, trek de reehterhand met een ruk naar beneden en naar ach- teren, blijf in de richting van het doel kijken en houd den linkerschouder naar het doel toegekeerd. Breng het lichaam zooveel mogelijk zijwaarts naar achteren, daarbij de rechter- knie buigend, terwijl de linkerarm (en indien noodig de linker- voet, echter beide in de richting van het doel) op natuurlijke wijze naar boven komen. Zwaai onmiddellijk hierop het lichaam krachtig naar voren, den rechterarm gestrekt vanachter 12
door boven, daarbij tevens de rechterknie strekkende en werp de granaat. Kjjk waar ze terecht komt. (Zie fig. 4, 5, 6, 7). 2. Laat iederen man van de klas 2 worpen doen en verbeter de fouten. De rest van de klas doet de oefeningen met schijn- bewegingen, zonder handgranaten. 3. Beoefen met de klas het werpen over een hoog gespannen draad, om zoodoende een hoogen worp te verkrijgen. Stel de klas in linie op. Wijs een doel aan en oefen, zooals aangegeven in punt 2. 4. Laat de klas werpen van achter verschillende soorten dekking, zooals verhoogingen in het terrein, loopgraven, schuttersputten enz. De werper moet zijn bonding, liggend, knielend of staand, 13
aan de hoogte van de dekking aanpassen. Hij moet voor den worp den afstand tot en de richting van zijn doel bepalcn en ema de granaat nakijken, oin te zien waar ze neerkomt. In somniige gevallcn, bv. om de granaat in een tank of door een gat in de muur te plaatsen, kan men haar neerleggen of onderhands werpen. Zoodra de man geoefend is in werpen van achter dekkingen, moet hij worden geoefend in werpen in dichte bosschcn cn in onderhands werpen door deuren, vensters, door gaten in een muur enz. Soms moet hij dichterbij kruipen en de granaat bijv. door een gat in een muur of in een gepanteerd voertuig leggen. Begonnen moot worden met iedcren man den overhandschen worp te leeren, doeh zoodra hij voldoende zelf- vertrouwen hceft, kan hij werpen op de manier, die hem bet beste ligt, bijv. onderhands, steenworp enz. 14
Figuur 7 LES 3. HANDGRANAAT No. 69 Benoodigdheden: Voor den instructewr en per man een instrucHehandgranaat en slagpijpje; oefenhandgranaten от te werpen. leder geschikt voorwerp kan als oefenhandgranaat dienst doen, xooals een steen, een op gearicht gebracht stuk hout enz. 1. Verklaar: De handgranaat No. 69 is een aanvalshandgranaat, die 0.84 kg weegt en ongeveer 40 meter ver kan worden geworpen. De iuchtdruk, door de cxplosie veroorzaakt, stclt een vjjand, die zich zeer dicht bij het springpunt bevindt, buiten gevecht. De scherfwerking is vrijwel nihil, echter kunnen scherven bakelite of de looden kogel verwondingen veroorzaken tot op 25 meter afstand. De granaat kan dus in het open veld in staande houding geworpen worden. De moreele uitwerking is zccr groot; vooral *s nachts, wanneer de indruk kan ontstaan, dat er met 15
handgranaten met groote scherfwerking geworpen wordt en de vijand, daar hij niets kan zien, meent, de eenig overlevende te zijn. Voor patrouilles is deze handgranaat dan ook van groote waarde, vooral ook door het geringe gewicht. * De granaten worden verpakt in een houten kist. Een kist bevat 84 granaten en 2 afzonderlijke doosjes ieder met 17 slagpijpjes. Opmerking: De granaat kan ook gebruikt worden om bij oefe- ningen de werkelijkheid te benaderen. In dit geval is het beter ze achter de troepen te werpen dan er voor en by voorkeur achter terreinverhoogingen, in slooten enz., omdat de looden kogel, die weg- vliegt, verwondingen kan veroorzaken. De granaten mogen nimmer worden geworpen op naderende troepen, terwjjl zij evenmin *s nachts voor oefen doeleinden gebruikt mogen worden. 2. Belangrijke veiligheidsmaatregel Doe voor, verklaar en laat de klas nadoen: Verwijder de bodemschroef en controleer of de granaat niet scherp gesteld is. 3. Beschrijving * Verklaar en laat zien, indien dit noodzakelijk is (zie fig. 8): Bij aflevering zijn de handgranaten voor het gebruik gereed, echter niet scherp gesteld. Deze handgranaten mogen in geen geval uit elkaar genomen worden. Het lichaam is van bakelite en gevuld met explosieve lading. De veiligheidsdop wordt met plakband op haar plaats gehouden. Om den veiligheidsdop afte nemen, moet het plakband verwijderd en de veiligheidsdop een halven slag gedraaid worden. Er mag niet verder gcdraaid worden, daar anders de band aan de veiligheidspen wordt afgewonden. Onder den veiligheidsdop bevindt zich de schok- buis, bestaande uit: lichaam, kogel, slagpin met slagpinophoud- veer. De veiligheidspen loopt door doorboringen in slagpin en lichaam, waardoor de slagpin in positie wordt gehouden. Aan de veiligheidspen is een band met een looden gewichtje be- vestigd. Een kanaal voor het slagpijpje is in het midden van het lichaam van de granaat aangebracht. .4 Scherp stellen Doe voor, verklaar en laat de klas nadoen: Verwijder de bodemschroef en ga na of het kanaal voor het slagpijpje schoon is. Plaats het slagpijpje met het open einde naar voren. Plaats de bodemschroef -en schroef deze stevig vast. 16
VEILIGHEIDSDOP KOGEL VEILIGHEIDSPEN BAND SLAGHOEDJE VULSCHROEF BQDEM5CHROEF SLAGPIJPJE ISPRINGLADING KANAAL VOOR SLAGPIJPIE LOODEN GEWICHTJE Figuur 8 5. Werking a. Verklaar: De verklaring van de werking gaat uit van den toestand a Is aangegeven in fig. 8, echter met den veiligheidsdop af- genomen en den band aan de veiligheidspen om de schok- buis gewonden. De veiligheidspen houdt de slagpin in den in fig. 8 geteeken- den stand. Bij het werpen wordt de band, door het looden gewicht jc aan het uileinde, afgewondcn en de veiligheidspen vliegt uit de doorboring in de slagpin. De veer om de slagpin is zoo sterk, dat zij, niettegcnstaande het gewicht van den looden kogel, de slagpin van het slaghoedje verwijderd houdt. Indien de granaat den grond of een voorwerp treft, drukt door de traagheidswerking, de looden kogel tegen de 17
werking van de veer in, de slagpin naar het slaghoedje toe; de slagpinpunten treffen het slaghoedje en brengen dit tot ontsteking. De ontbranding van het slaghoedje plant zich voort op het slagpijpje, dat op zyn beurt de springlading tot ontploffing brengt. b. Stel de klas vragen. 6. Werpen Doe voor en verklaar: ledere wijze van werpen is geschikt, overhands, onderhands of steenworp. Bij onderhandschen worp over korten afstand moet men de granaat een draaiende beweging geven, om zeker te zijn, dat de band geheel afloopt en de veiligheidspen uittrekt. a. „Vaardighouding”. Neem de granaat op en verwijder het plakband. Houd de granaat in de hand met de bodemschroef naar beneden. Kijk naar het doel en draai het lichaam naar rechts. b. „Werp”. Verwijder met een draai van de hand den veilig- heidsdop en houd den band met duim en wjjsvinger op de gra- naat. Breng de hand achteruit en werp. Is de bodem zacht, werp dan hoog om zeker te zijn, dat de handgranaat werkt. 7. Laat de klas het werpen beoefenen. LES 4. ROOKHANDGRANA AT No. 77 Benoodigdheden: Voor den instructeur en per man een instructie-handgranaat en slagpijpje. 1. Verklaar: Handgranaat No. 77 wordt gebruikt om een plaatselijk rook- gordijn te leggen. Ze wordt tot ontsteking gebracht door een slagpijpje, teneinde een snelle rookontwikkeling te bevorderen, doch een paar granaten zijn voldoende om ter plaatse een dicht rookgordijn te leggen. De granaat weegt 0.84 kg en kan ongeveer 40 meter ver worden geworpen. De granaten worden verpakt in een kist. Een kist bevat 34 gra- naten en twee doosjes, ieder met 17 slagpijpjes. De granaten inoeten veelvuldig worden geinspecteerd, omdat kans bestaat op doorroesten van de blikken bus, waardoor de buitenlucht op den inhoud inwerkt en als gevolg daarvan ontbranding plaats vindt. 18
3, Belangrijke veillgheidsmaatregel. Demonstreer, verklaar en laat de klas nadoen: Verwijder het opgeschroefde blikken deksel en kijk of de granaat niet scherp gesteld is. Figuur 9 3. Laat zien en verklaar (zie fig. 9 en 10): a. Op het scherp stellen na, zijn de granaten, zooals ze worden aangevoerd, gerecd voor het gebruik. Zij mogen in geen geval gedemonteerd worden. Het lichaam bestaat uit een blikken bus, groen geverfd en van boven afgesloten door cen ver- tind deksel. Midden door het lichaam loopt een kanaal voor het slagpijpje. Het lichaam is gevuld met witte fosfor. Op het deksel is de schokbuis bevestigd. Deze bestaat uit: lichaam, looden kogel, slagpin, slagpinophoudveer, slag- hoed je. Door het lichaam van de schokbuis en de slagpin is de veiligheidspen gestoken, die de slagpin in een vasten 19
stand houdt. Aan de veiligheidspen is een band met een looden gewichtje bevestigd- Om de schokbuis bevindt zich eon veiligheidsdop, die afgeschroefd kan worden en met plakband verzckerd is. b. Stel de klas vragen. VEILIGHEIDSDOP LOODEN KOGEL BAND DEKSEL BL1KKEN BUS SLAGPIN__- SLAGPINOPHOUD- VEER-------- SLAGHOEDJE SLAGPIJPJE VEILIGHEIDSPEN WITTE F OS FOR LICHAAM VAN SCHOKBUIS KANAAL VOOR SLAGPIJPJE Figuur 10 LOODEN GEWICHTJE 4. Scherp stellen Laat zien, verklaar en laat de klas nadoen: Schroef het deksel los, tcrwijl de veiligheidsdop geplaatst blijft. Ga na, of het kanaal voor het slagpijpje goed schoon is. Plaats het slagpijpje in het kanaal met het gesloten einde eerst. Schroef het deksel stevig op de handgranaat. De handgranaat is nu voor het gebruik gereed. 20
Working a. Verklaar: Na den veiligheidsdop verwijderd te hebben, wordt de veilig- heidsband met de vingers op de plaats gehouden. Wordt de handgranaat weggeworpen, dan wordt de band door het looden gewicht je aan het uiteinde afgewonden en de veiligheidspen vliegt uit de doorboring in de slagpin. De slagpinophoudveer is zoo sterk, dat zij, niettegenstaande het gewicht van den looden kogel, de slagpin van het slaghoedje verwijderd houdt. Indien de handgranaat den grand of een voorwerp treft, drukt door de traagheidswerking, de looden kogel de slagpin, tegen de werking van de veer in, naar het slaghoedje toe en de slagpinpunten treffen het slaghoedje en brengen dit tot ontsteking. De ontbranding van het slaghoedje plant zich voort op het slagpijpje, dat op zijn beurt ontploft, waardoor de handgranaat uitecn bar st. Onder in working van de buiten- lucht komt de fosfor tot ontbranding en veroorzaakt ge- durende een halve minuut een rookscherm. b. Stel de klas vragen. . Werpen Doe voor en verklaar: a, ledere wijze van werpen is geschikt, overhands, onderhands of steenworp. Bij onderhandschen worp over korten afstand, moet men de granaat een draaiende beweging geven, om zeker te zijn, dat de band geheel af loopt en de veiligheidspen uittrekt. Voor het werpen neemt men den veiligheidsdop af en houdt den band met looden gewicht met duim en wijs- vinger op zijn plaats. Opmerking: Rondvliegende brandendc stukken fosfor kunnen tot op 10 m van het springpunt terecht komen. Reken er dus mec, dat de handgranaat, nadat zij uit elkaar gesprongen is, over een korten afstand verder kan rollen of springen. Stukken fosfor, die op iemand vallen, kunnen niet worden uitgebluscht. In verband met het bovenstaande, is bij oefen ingen een afstand van 15 mvanafhet springpunt gevaarlijk en mogen de handgranaten niet gebruikt worden om naar oprukkende troepen te worden geworpen. Voor oefening mogen de handgranaten*s nachts NIET gebruikt worden. b. Stel de klas vragen. 21
Opmerking: Er bestaat cen nieuwer type rookhandgranaat n.l. No. 77 M. 2. Deze handgranaat is gevuld met een vloeistof, in tegenstelling met No. 77 M. 1, die gevuld is met een vaste stof (te hooren, wanneer de handgranaat geschud wordt). De handgranaat M. 2 is aan de buiten zijde gemerkt met Mk II, en de soherpe hoek van den onder- rand van het lichaam is afgerond. Deze granaat is beter bcstand tegen opleggen dan M. 1. LES 5. OPRUIMMIDDELEN (alleen voor instructeurs) Aanwijzingen voor den Instructeur: A Ivo rens deze les te onderrichten, moeten de instructeurs de „Bijlage” van dit voorschrift hebben doorgewerkt. Benoodigdheden: Kistx) bevattende: Doos met vuurkoord No. 11. Doos met slagpijpjes No. 8, M. 7 of No. 27. Koker met blokjes springstof (schietkatoeri). Isolatieband. Schaar. Zakmes en lucifers. Ruimer. Voor oefeningsdoeleinden zijn de slagpijpjes en de blokjes springstof van oefenmateriaal. 1. Verklaar: Ecu handgranaat, die niet ontspringt, wordt een „blindganger” genoemd. Gcdurende de oefening mogen blindgangers niet blijven liggen, maar moeten worden vernietigd. Hiervoor gebruikt men een stuk vuurkoord, een slagpypje en een blokje springstof. 2. Vuurkoord en slagkoord Laat zien cn verklaar: Vergis U nooit tusschen vuurkoord en slagkoord. Slagkoord mag NOOIT gebruikt worden om blindgangers op te ruimen. Vuurkoord is echter speciaal voor dit doel geschikt. Het heet Vuurkoord No. 11, is zwart van kleur en heeft een waterdiehte omhulling. In het midden van het koord zit over de geheele lengte kruitpulver. Het is verpakt in doozen, elke doos bevat 48 voet. Het brandt met een anelheid van 1 cm per sec. Op de doos zijn deze gegevens vermeld. Het koord moet ontrold en niet *) Een voor dit doel geechikte kist, gemaakt door den timmerman van het onderdeel. 22
recht getrokken worden, daar dan de kruitkem kan worden onderbroken, waardoor het koord niet doorbrandt. 3. Slagpijpjea Verklaar : Er zjjn verschillende soorten slagpijpjes. Voor het opruimen van handgranaten gebruikt men No. 8, M. 7 of No. 27. Deze hebben den vonn van een smal metalcn busje, waarin zich een kleine hoeveelheid zeer gevoeligc springstof bevindt. Ze zijn verpakt in blikken doozen; elke doos bevat 25 stuks. Ze moeten voorzichtig bchandeld en droog ixnvaard worden, met het deksel op de doos. 4. Blokjes schietkatoen Verklaar : Deze bestaan uit 1 Eng. ons schietkatoen. Zij zijn per 10 stuks verpakt in zwarte metalen kokers en zijn aan een lint geregen, om gemakkelyker uit den koker to kunnen worden genomen. 5. Stel de klas vragen over het bovenstaande. 6. Voorbereiding opruimen van handgranaten Laat zien en verklaar: a. Snijd een stuk vuurkoord van ongeveer 80 cm af. Breng het tot ontbranding en neem den brandtijd op. Indien het in minder dan 22 sec. opbrandt, moet die doos met vuurkoord niet wor- den gebruikt. Indien deze veiligheidsmaatregel niet wordt genomen, kunnen er ongelukken gebeuren. b. Snijd de vereischte lengte van een rol vuurkoord af. Een 23
lengte van 32 cm (2 cm voor het aansteken) geeft ongeveer 80 sec. tijd om dekking te nemen. Snijd het gedeelte dat, in het slagpijpje wordt bevestigd, recht af. Boor aan den anderen kant, ongeveer 2 cm voor het einde, een gaatje en steek daar een lucifer in, zoo, dat de kop vrijwel gelijk komt met den rubbermantel van het koord. c. Steek het recht afgesneden gedeelte van het vuurkoord in het slagpijpje. Dit moet zeer zorgvuldig gebeuren en er mag niet geforceerd worden. Tusschen de vulling van het slagpijpje en het vuurkoord, moet een ruimte van ongeveer y2 cm blijven. Het slagpijpje moet om het vuurkoord een weinig worden samengeknepen met behulp van een tang of mes; ook kan het vuurkoord met behulp van isolatieband stevig aan het slagpijpje bevestigd worden. d. Neem een blokje schietkatoen en maak het kanaal, dat door het midden loopt, zoo wijd, dat het slagpijpje hierin prccies past, zonder dat het er in geperst behoeft te worden. Plaats het slagpijpje erin, zoodanig, dat het uiteinde geltyk komt met den achterkant van het blokje. e. Laat de klas dit practisch beoefenen. 7. Opruimen Verklaar: Om een blindganger op te blazcn, moet men het blokje schiet- katoen in contact brengen met de handgranaat. Houd de lucifer vast en strijk het doosje langs den kop. Overtuig U, dat het koord brandt en zoek dekking. Voor vollcdige instructie zie de Bijlage. BIJLAGE 1. Oefenen met scherpe handgranaten Opmerking: De hieronder volgende bijzonderheden over hand- granaatbanen en te nemen veiligheidsmaatregelen vormen een leidraad en zijn hoofdzakelijk bedoeld voor de opleiding van recruten in goed ingerichte opleidingscentra. Bij oefeningen met geoefende soldaten, beschikt men maar zelden over goed ingerichte banen en moet bij de oefeningen, met in achtneming van redelijke veiligheidsmaatregelen, de plaatselijke siluaBe zooveel mogelijk aan de werkelijkheid worden aangepast. Deze oefeningen betreffen het werpen vanuit natuur- lijke opstellingen, zooals men die in het terrein vindt; met gebruikmaking van terreinplooien bijv., vanachter gevelde boomstronken, vanuit loopgraven. 24
Deze bijlage behandelt: handgranaatbanen; in acht te nemen veiligheidsmaatregelen; gang van zaken bij werpen met scherpe handgranaten; bchandeling van niet gesprongen handgranaten. Hoewel oefenhandgranaten, op het springen na, gelijk zijn aan scherpe handgranaten en het gebruik van handgranaten dan ook geheel kan worden onderwezen met oefenhandgranaten, kan de training toch niet a Is beCindigd worden beschouwd, wanneer niet met scherpe handgranaten is geworpen. Door het werpen met scherp krijgt de man hierin vertrouwen, want dikwijls wordt het nog ten onrechte als gevnarlijk voor den werper beschouwd. De oorzaken van ongelukken zijn over het algemeen terug te brengen tot: onwetcndhcid; achteloosht'id; verkeerdc iM’handciing; angst. De eerste drie oorzaken kan men door ocfening cn toezicht wegnemen, terwijl bij de ocfeningrn met scherp het angstgevoel snel kan worden overwonnen. Icdcrc man moot tenminste twee Figuur 12 25 .
scherpe handgranaten No. 86 en een scherpe handgranaat No. 69 hebben geworpen. Indien mogelijk moet veelvuldig met scherpe handgranaten worden geoefend. Hoe meer scherpe granaten cen man werpt, des te meer vertrouwcn hij krijgt. 2. Handgranaatbanen a. Handgranaat No. 86. Een ontwerp van werpersputten met borstweringen is aan* gegeven in fig. 12. Deze putten moeten zoo wijd zijn, dat de werper zijn hand niet tegen een der wanden kan slaan, waardoor de handgranaat zou vallen. Een afstand van min- stens 20 m vanaf het springpunt is gevaarlijk. Kleine kringen van opgeworpcn aarde of zandzakken stellen granaattrechters voor, die de doelen vormen, en moeten voor iederen werpersput worden aangelcgd. Deze granaattrechters mogen niet worden uitgegraven, omdat het te moeilijk is niet gesprongen hand* granaten daarin tot ontploffing te brengen. lien eenvoudige uitvoering van werpersputten is aangegeven in fig. 18. S. PLAATS VOOR SCHERPSTELLEN W WERPSTELLING Figuur 18 26
b. Handgranaat No. 69 Daar de. uitwerking van deze handgranaat tot een klcin gebied beperkt is, kan zy byna ovcral worden geworpen. Eenige dekking, bijv. een lage borstwering, meet echter steeds aanwezig zyn, om ingeval de handgranaat te kort geworpen wordt, instructeurs eh werpers zich hierachter te doen dekken. Twee of drie borstweringen met een onderlinge tusschen- ruimte van 10 m moeten worden aungelegd; dan wordt, wanneer iemand cen granaat laat vallcn, nllecn het personeel acliter die eene borstwering getroffen. De flankdekkingen van de borstweringen moeten worden opgehoogd. De granaten moeten op ongeveer 45 m achtcr de borstweringen van de werpers onder toezicht en achtcr een natuixrlijke dekking worden scherp gestcld. De manschappen, die op him beurt om te werpen wachten, moeten ongeveer 45 m achter de plaats voor het scherpstellen blijven. De doelen stellen een klein troepje vijanden, bijv. een patronilie, voor. Voor het aangeven hiervan kunnen stokken of palm gebruikt worden. Granaat- treehters zijn geen geachikte doelen. 27
3. Steeds te nemen maatregelen voor en gedurende het werpen met scherpe handgranaten (alle soorten) a. Voor het werpen begint, alle roode vlaggen uitzetten en het heele terrein, incl. de gcvaarlijke zdne, vrijmaken van men- schen en vee. b. Een hospitaal-soldaat mct’E.H.B.O.-tasch moet op de baan aanwezig zijn. c. ledereen moet een helm dragen. d, Rooken op de baan is verboden; rooken is trouwens steeds verboden tijdens werkzaamheden met granaten of slagpijpjes. e. Op de contrdlepost een roode vlag. Begint het werpen — nadat de met de leiding belaste officicr zich ervan overtuigd heeft, dat aan punt a. is voldaan — dan deze vlag inhalen. f. Een deskundig officier, d.w.z. die eon cursus handgranaten heeft gcvolgd, wordt met de leiding en contrdle dor oefening be last. g. Uitsluitend op zijn last mogen handgranaten worden scherp - gesteld en geworpen. Л. Een order om te dekken moet onmiddcllijk worden opgcvolgd. i. Ter voorkoming van ongelukken alle voorschriften betreffende het inspectccren en prepareeren van handgranaten, ont- stekingsinrichtingen enz., stipt opvolgen. Handgranaten en ontstekingsinrichtingen mogen nimmer in elkaars onmiddcl- lijke nabijheid worden gemspecteerd. Eerst moeten de gra- naten worden onderzocht en weer in de kisten gedaan, daarna vindt de inspectie over de ontstekingsinrichtingen plaats. j. Handgranaten, die niet springen, aanteekenen en voor het verlaten van de baan onschadelijk maken. k. Een kist met opruimmiddelen moet steeds op de baan aan- wezig zijn. L Wordt een reeds scherp gestelde granaat niet gebruikt, dan eerst ontladen en pas daarna weer in de kist doen. Nooit scherp gestelde granaten in de kist. m. In iedere werpersput en op elke plaats, waar handgranaten worden scherp gesteld, moet een geoefend onderofficier, bij voorkeur iemand, die een cursus handgranaten heeft gevolgd, aanwezig zijn. n. In den werpersput of op de plaats, waar handgranaten worden scherp gesteld, mogen zich slechts de onderofficier en de werper bevinden. o. Behalve de officicr, die de leiding heeft, de onderofficieren, a Is bedoeld onder m. en de manschappen, die werpen of handgranaten scherp stellen, moet een ieder zich achter dekking of buiten de gevaariijke zdne bevinden. 28
p. Slechts op de daarvoor aangewezen plaats mogen handgra- naten worden scherpgesteld. Ter verzekering hiervan moeten de busjes ontstekingsinrichtingen onder berusting zijn van den O.O., die be last is met,het scherpstellen. Deze geeft aan icderen man, die den put binnenkomt, het benoodigde aantal ontstekingsinrichtingen en houdt persoonlijk toezicht op het scherpstellen. 4. Verloop van het werpen met scherpe handgranaten a. De secties worden vollcdig over den gang van zaken ingelicht, waama het vereischte aantal (nog niet scherp gestelde) handgranaten aan iederen man wordt verstrckt cn de sectie zich naar haar opstelling buiten de gevaarlijkc zone begecft. b, De onderofficicren, be last met de leiding op de diverse posten, nemen hun plantsen in. De onderofficier, die met de leiding bij het Hchcrpstcllcn is IhIhsI, ncemt het benoodigde aantal ontstekingsinrichtingen mode. c. De met de leiding lie instr off icier Iwtrekt zijn contrdle- post. De kist met opnilmmiddrlen cn eenige reserve handgranaten bcvlndcn zich bij hem. Na zich te hebben overtuigd, dat alle vcilighcidNmimtregclen zijn getroffen, neemt hij de vlag op den <’ontrftie|>ost in en laat de eerste groep werpers naar de plants voor het scherpstellen komen. d, Na het scherpstellen gaat doze groep door naar de werpers- putten, terwijl de volgende groep zich nnar de plaats voor scherpstellen begeeft. e. Alleen die handgranaten, die geworpen zullcn worden, mogen worden scherpgesteld. Nimmer nuig ren man met een niet geworpen scherpe handgranaat naar de onder a. genoemde opstelling terugkeeren. /. Indien de oefening om de een of andere reden beeindigd wordt, voordat alle reeds scherp gestelde granaten zqn geworpen, moeten de onderofficiercn in de diverse posten crop toezien, dat de ongebruikte handgranaten weer worden ontladen. Dit is cchter niet noodig, wanneer de oefening maar even onderbroken wordt, bijv. om een niet ontsprongen handgranaat op te blazen. g. Het werpen verloopt als volgt: Commando 'a U itvoering ,.No. 1 Klaar” No. 1 neemt de vaardighouding aan. De onderofficier steckt zijn hand op, ten teeken dat dit is gcschied. 29
„No. 1 Werp” No. 1 maakt de handgranaat voor het werpen gereed, werpt, kijkt de handgranaat na en dekt. „No. 2 Klaar” „No. 2 Werp” (Indien er meer dan twee werpersputten zijn, op deze wijze doorgaan, totdat alien hebben geworpen. Daama werpt de groep in dezelfde volgorde en op dezelfde manier de 2de handgranaat enz.). „Wisselen” De eerste groep van werpers begeeft zich naar de opstelling bedoeld onder punt a. De 2de groep neemt de plaatsen in de werpers- putten in en de 8de groep begeeft zich naar de plaatsen voor het scherpstellen. De met de leiding belaste officier volgt de verriehtingen van den werper, de vlucht van de handgranaat en comman- deert „dekken”, waama hij zelf dekking neemt. Opmerking: Het is de plicht van den met de leiding belasten officier, om rekening te houden met ongelukken, die mogelijk kunnen gebeuren door zenuw- achtigheid of door fouten in het materiaal. Hij moet de onderofficieren en manschappen instrueeren, hoe zij onmiddellijk moeten rca- geeren. Zou bv. een handgranaat bij het werpen in den put vallen, dan moet de onderofficier den werper direct achter de travels trekken en daarna zelf dekking nemen. 5. Behandeling van niet gesprongen handgranaten Indien een handgranaat niet springt, moet iedereen achter de dekking blijven, totdat verdere orders volgen. De met de leiding belaste officier gaat alleen naar voren om de handgranaat ter plaatse op te blazen. Met de handgranaat No. 86 moet hij 15 minu- ten wachten, alvorens naar voren te gaan; met andere hand* granaten kan hij direct gaan. Hij moet de opruimmiddelen zoodanig plaatsen, dat het blokje schietkatben de handgranaat raakt. Indien mogelijk, moet hij een steen of ander voorwerp tegen den anderen kant van dit blokje plaatsen om het op de plants tc houden. Hierbij moet hij er wel voor zorgen, dat de handgranaat rustig blijft liggen. Na zich ervan verzekerd tc hebben, dat ieder gedekt is, steekt hij het vuurkoord aan en neemt zelf dekking. Na de ontploffing controleert hij of de handgranaat werkelijk vemietigd is. Het is absoluut noodzakelijk, alle niet gesprongen handgranaten direct onschadelijk te maken en niet te wachten tot het einde van de oefening. 30
Opmerking: In de meeste gevallen is het voor den met de leiding be las ten officier mogelijk, direct bij het werpen de oorzaak van het niet springen vast te stellen. A Is er rook van de handgranaat afkomt, terwijl zij in de lucht is, of nadat zij den grond heeft bereikt, is dit een tccken, dat het vuurkoord op de juiste manier brandt. 6. Rapporteeren van fouten en gebreken Alle fouten en gebreken in het materiaal moeten worden geno- teerd en indien blijkt, dat ze te wijten zijn aan fabricage of uit- voering, moet hierover een rapport gezonden worden aan den commandant. Gevallen, die zich kunnen voor doen: a. Fouten, die worden opgvmerkt bij de inspectie van de hand- granaten en ontstekingsinrichtingen. b. Gebreken aan eenig deci van dr ontstekingsinrichtingen, hetzij aan het slaghoedje, hetzij aan het vuurkoord of slag- pijpje. c. Het niet juist springen van de handgranaat, terwijl de ont- stekingsinrichting toch goed werkt. Ilirrbij springfr de handgranaat in twee of dric stukken door het ontploffen van het slagpijpje; bij onderzoek vindt. men nog iets van de explosieve lading; het gcluid van de explosir Is in dit geval zeer klein. Bij het opmaken van bovenbedoelde rnpportcn, mod zoo mogelijk venneld worden: Benaming, nummer, merk enz. Datum van luininaak en ver- pakking. Noam van den fabrikant, aanteekeningen van den verpakker rnz. Een kleine beschrijving van de behandcling van de handgranaten sedert zij bij het onderdeel zijn aangekoinen, in.a.w. hor zij zijn opgelegd, wanneer de kist geopend is en of zij al rens zijn inee- genomen naar de handgranaatbaan. Zoo mogelijk moet het voorwerp met het rap|>ort warden mre- gezonden. 31