Текст
                    

8 c.M, Granaatwerper (G. W. 8 c.M.) J. B. VAN HEYST & ZONEN Afd, Artilleriemateriaal.

I N Н О U & Bladz. Hoofdstuk 1. Beschrijving van den 8 c.M. Granaatwerper .... 4 и II. 'Beschrijving van de m unitie voor G. W. 8 c.M. en de verpakking ..... 16 „ III. Werking van den G. W. 8 c.M. 25 n IV. n „ de granaat G. W. 8 c.M. ..... 26 „ V. Werkdadig gebruik van den G. W. 8 c.M. ..... 2K „ VI. Uiteennemen en ineenzetten van de bovenafluit ... 34 „ VII. Verschillende gegevens . . 35
HOOFDSTUK I. Beschrijving van den 8 c.M. Granaat- werper. (G. W. 8 c.M.) * De G. W. 8 c.M. bestaat uit: 1. De Beddingplaat. 2. De Bovenaffuit. 3. De Vcrvoerkist met gcreedschappen en re- servedeelen. L DE BEDD1NGPLAAT De bcddingplaat is geperst uit staalplaat, voorzien van twee bandgaten voor het drageti en aan de voorzijde van een omgezet schop- vormig gcdeelte. dat bij het vuren den terug- loop belet. In het hart van de beddingplaat is een spit bevestigd, dienende als draaipunt voor de bovenaffuit, die ver dor geleiding vindt onder de op de bcddingplaat aangebrachte gelcid’ nok en klem. Het draaibare handvat van de klem heeft een excentrische verhooging, die bij horizontalen stand van het handvat een met schroef vastgezett'e bladveer krachtig op het achtcrblad van de bovenaffuit drukt, en deze zoo een vasten stand verzekert ten opzichte van den wijzer van de klem.
JL
6 2. DE BOVENAFFUIT. De bovenaffuit bestaal uit: a. Het Voetstuk. b. Het Koppclstuk, c. De Loop. d. De Drachtregelaar. e. Het Verbin din gsstuk. f. De Gasuitlaattap. g. Het Staartstuk met Kamcrstuk en Grendcl. h. De Staartstukst cunbout. i. De Bevcstigingsschroef. k. De Sluitscbrocf. L De koperen Gasafsluitplaatjes.
OW<x£^1/U/t
8 a. Het Voetstuk. Het gietijzeren voetstuk heeft een voor- en achterblad, verbonden door het lichaam, waar- van de as cen hoek van 450 vormt met het draag- vlak van voor- en achterblad. Het achterblad is voorzien van eon messingstrook, waarop een verdeclschaal voor de zijdelingsche richting.. ledcre verdeeling is een honderdste deel van den straal (afstand hart spil tot streep afleesnok.) Wannecr de bovenaffuit midden op de bed din g- plaat staab wijst de streep van de afleesnok op honderd. Het achterblad heeft aan de rechtcr- zijde een gat met schroefdraad voor de si uit- schroef en is voorzien van een messingstrook met afstandsschaal, aangevende afstanden van 50 -300 meter. Het lichaam heeft aan de onder zijde een rond gat, passend op de spil van de beddingplaat en aan de bovenzljde een volgens de as geboord gat met schroefdraad ter opname van het koppelstuk. b. Het Koppelstuk. Het koppelstuk is van vloeistaal vervaardigd. De kop is bolvormig en aan de bovenzijde uitgedraaid. Het cylindrische lijf heeft schroef- draad, passend in den loop, de voet schroefdraad voor bevestiging in het voetstuk. Het koppelstuk is gcdceltelijk volgens de as doorboord, en gehecl in een richting loodrecht daarop. De laatste doorboring is aan de eene zijde voorzien van linksche schroefdraad, tot opname van het verbindingsstuk en aan de andcre zijde van schroefdraad, voor de bevestiging van de gas- uitlaattap. Deze doorboring wordt loodrecht ge- sneden door cen gedeeltelij'ke doorboring, voor- zien van schroefdraad, waarin de drachtregelaar past.

го с. De Loop. De loop is vervaardigd wit eeri gepersteri, hollen stalen cylinder, en is inwendig' aan de achterzijde voorzien van schroefdraad, voor be- vestiging op het voetstuk middels het koppel* stuk. De as van de ziel maakt dan een hoek van 45° met de draagvlakken van het voetstuk. De loop heeft aan de achterzijde drie doorboringen, voor doorlaat van ver bindin gsstuk, drachtrege- laar en gasuitJaattap. Op den loop is een rich’ tingstreep aangebracht. d. De Drachtregelaar, De drachtregelaar is van vloeistaal en bestaat uit een kraanpen waarop een drachtwijzer met hand vat is geklonken. De kraanpen heeft in het cylindrische, gladde gedeelte een kanaal, dat bij stand van den drachtwijzer op 50 M. over eenkomt met het kanaal in het koppelstuk, en dat bij stand op 300 M. geheel van dit kanaal is afgeslotem Het schroefdraadgedeelte dient voor bevestiging in het koppelstuk. e. Het verbindingsstuk. Het verbindingsstuk is van vloeistaal ver- vaardigd en heeft den vorm van een pijpkniestuk aan het eene ein de voorzien van uit wend igea linksche schroefdraad voor bevestiging in het koppelstuk, aan het andere einde van inwendige schroefdraad voor opname van het staartstuk met grendeL f. De Qasuitlaatfap. De gasuitlaattap is een vloeistalen volgens de as ged eeltelij к doorboor de pen aan eene zijde van uitwendige draad voorzien, passend in het gat van het koppelstuk. De doorboring loodrecht op de as wijst bij ingeschroefden stand onder een hoek van ongeveer 450 naar voren en omlaag.

12 Het staartsluk met kamerstuk en grendel. Het staarlstuk met kamerstuk en grendel komt geheel оvereen met dat van het gcweer M 95, met uitzondering. dat de kamer van eenigszins anderen vorm is en het kamerstuk uitwendige schroefdraad heeft voor bevestiging in het vei' bindingssluk. h. Zte Staart&uksteuiibout. De staartstuksteunbout is van vloeistaal, en heeft een L vormige gedaanle. Het korte been heeft een ingeboord axiaal gat met schroefdraad voor de bevestigingschroef, en een gat food’ recht op de as voor geleiding van het aflrek- touw. Het lange beeh is aan het uitelndc blad- vormig, en doorboo td voor doorlating van de sluitschroef. ' i. De bevesligirigsschroef. De bevestigingsschroef is een vloeistalen kop- schroef, diencnde voor bevestiging van hetstaart- stuk op den staartstuksteunbout. k. De sluitschroef. De sluitschroef is*een vloeistalen schrocfbout met vierkanten kop, dienende voor bevestiging van den staartstuksteunbout op het achterblad van het voetstuk. I. De koperen gasafsluitplaatjes. Dit zijn doorboorde ronde koperen plaatjes van verschillende dikte, dienende om een gas- dichte afsluiting te verikrijgen van het kamer- stuk in het verbindingsstuk en van het verb in- dingsstuk in het koppelstulc

3. DE VERV0ERK1ST MET GEREEDSCHAPPEN EN RESERVEDEELEN. De vervoerkisl is vervaardigd van vurenhout, uitwendig geschilderd en voorzien van schar- nieren, shiiting en draaghandvatten. Inwcrv dig is de kist donker gebeitst, tcrwijl tegen de bmnenzijde van het deksel eene inhoudsopgave is bevesdgd, Tn de kist zijn verschillend ge- vorm.de houtblokk’en en ijzeren lippen aangc* bracht, waardoor bij gesloten kist de jnhoud geheel is opgesloten. De kist bevat (behalve de bovenaffuit): I, De mondingskap tegen den voorwand. 2. Het aftrektouw op den bodem. 3. De aanzetter tegen den voorwand. 4. Het schictlood rechts op den bodem. , 5, De schroefsleut-el, rechts op den bodem. 6. De schroevedraaier, rechts op den bodem. 7. De olickan, links op den bodem. 8. Dft wisscher, tegen den achterwand. 9. De staartstukborstel, tegen den achterwand. io. Drie poetslappen, op den bodem.' 11. Het foudraal met reglcment on schietboek- je tegen den achterwand. 12. De rcservedrachtregelaar, op den bodem. 13. De reservegrendel, op den bodem. 14. Tien reserve koperen gasafsluitplaatjes, op den bodem Alle onderdeelen en toebehooren van een G. W. 8 c.M. zijn met eenzelfde cijfer gemerkt op de meest geeigende plaats, terwijl verder de reservedrachtregelaar en de rose rvegren del bo- vendien met een R gemerkt zijn. Op de daarvoor in aanmerking к omen de deelen is door het teeken Los в aangegeven in welke rich ting zij uitgesCbroefd moeten worden.

HOOFDSTUK II. Beschrijving van de munitie voor G. W. 8 c.M. en de verpakking. De munitie voor G. W, 8 c.M. bestaat uit: i. De Granaat G. W. 8 c.M. 2. De Schokbuis G. W. 8 c.M, 3. Het Slagkwikpijpje G. W. 8 c.M. 4. De Patroon G. W. 8 c.M. 1. DE GRANAAT G. W. 8 c M. De granaat is samengesteld uit: a. Het granaallichaam. b. De ondcrbak. c. De bevestigingspen. d. De verzekeringspen. e. De tusschenkop. f. De sluitkap. g. De opsluitring. h. De vulgatschrocf. k. De invoerkokcr. 1. De batist schijfjes, m. De springpatroon. n. De koplading.
1
i8 a. Het grajtaatlichaam. Het granaatlichaam is een half bolvormige kom met platten bodem, uit staalplaat geperst. De bovenrand is ingedraaid voor opname van den tusschenkop, terwijl onder deze indraaiing de wand n,aar buiten is geperst en zoodoende uitwendig een centreerverdikking gevormd wordt. De bodem is doorboo rd voor doorlating van bevestigingspen en verzekcringspen. b, De onderbak. De onderbak is een halfbolvormige bak met platten bodem, uit staalplaat geperst. De bodem is doorboord voor doorlating van bevestigings- pen en vcrzekeringspen. c. De bevestigingspen. De bevestigingspen is een klinknagelvormige pen van vloeiijzer dienende voor verbinding van den onderbak aan het granaatlichaam. d, Verzekeringspen. De verzekcringspen is een klinknagelvormige pen van vloeiijzer dienende om verdraaien van onderbak en granaatlichaam ten opzichte van elkaar te voorkomen. e. De tusschenkop. De tusschenkop is een gewelfde gietijzeren schijf, voorzien van een doorboorde kop. De doorboring, zoowel als het uitwendige gedeelte zijn van schroefdraad voorzien waarin die van het buislichaam en de opsluitring passen. Het
19 onderste deel der doorboring is van kleinere fniddellijn, passend voor den invoerkoker, ter- wijl loodrecht op de as onder de inwendige schroefdraad twee brandgaten geboord zijn. Ljangs den buitenomtrek is de tusschenkop aan de onderzijde cylindrisch afgedraaid, passend in de uitdraaiing van het granaatlichaam en daar- boven op kleineren diameter kegelvormig, zoo- dat ah na plaatsing van de sluitkap de boven- rand van het granaatlichaam dichtgeperst wordt, granaatlichaam, tusschenkop en sluitkap stevig met elkaar verbonden zijn. /. De sluttkap. De sluitkap is een halfbolvormige bak uit durme staalplaat geperst aan de bovenzijde voot’ zien van een gat, juist passende over de uitweii- dige schroefdraad van den tusschenkop. Ter halver hoogte is een vulgat met naar binnen om g-ezetten wand geperst, voorzien van schroef- clraad voor opname van de vuigatschroef. g. De opslttiiring. De opsluitring is van vloeiijzer vervaardigd, inwendig voorzien van schroefdraad passend in die van den tusschenkop en di ent ter bevestiging van de sluitkap op den tusschenkop. h. De vuigatschroef. De vuigatschroef is een korte messingen kop- schroer passend in het vulgat van den sluitkap De kop is van een sleutelgleuf voorzien
20 k. Zte invoerkoker. De invoerkoker is een van onder gesloten imes- singen buisje met kraag dat nauwsluitend past in de ligplaats in de tusschenkop en de inboring van de springpatroon. Ln de invoerkoker is het slagkwikpijpje juist passend. I. De batisischijfjes. De batistschijfjes zijn rechthoekige stu'kjes ba- tist die, met schellakvernis vastgezet, dienen om de brand gaten in den tusschenkop af te sluiten /и. De springpair oon. De springpatroon is geperst van trinitrotoluol, ongeveer o,2 K.G, in gewicht, en van zoodanigen vorm, dat zij juist past tussch-en granaatlichaam1 en tusschenkop. Aan de bovenzijde heeft de springpatroon eene inboring voor ppname van den invoerkoker. De springpatroon dient om bij detonatie het projectiel in een groot aantal scherven met groote snelheid te verdeelen. n. De kop lading. De к oplading bestaat uit ongeveer 25 gram Buskniit Sal peter No. 3, opgesloten tusschen sluitkap en tusschenkop en dient om het ver- schoten projectiel uit het trefpunt in de lucht op te werpen. De samengestelde granaat is uitwendig ge- schilderd, ,uitgenomen de centreerverdikking en de onderrand van den onderbak. Boven de cen-
21 treerverdikkiiig is een gele band geschilderd en op de vulgatschroef een roode vlek. Op het lichaam is in zwarte letters het dag merk aangebracht. 2. DE SCHOKBUIS G. W. 8 c.M. De schokbuis G. W. 8 c.M. bestaat uit: a. Het buislichaam. b. Het aambeeld met stalen punt, c. De slagdop. d. De spiraalvecr, e, De vciligheidspen, й, Het buislichaam. Het buislichaam is van messing, uitwendig cylindrisch, voorzien vAn twee gaten voor door- laat van den veilighcids^en en aan de onderzijde van schroefdraad, passend in het buisgat van de tusschenkop. On det het schrocfdraad-gedeclte is het lichaam op kleineren middellijn afgedraaid en voorzien van een rechthoekige overdwarsche slcuf. Inwendig is het buislichaam uitgedraaid voor opname van het aambeeld, terwijl aan de bovenbinnenzijde sebroefdraad is gesneden voor bevestiging van den slagdop. b. Het aambeeld met stalen punt. Het aambeeld is een door boor den messingen cylinder waarvan de kop en voet een kleineren middellijn hebben. In den kop is een stalen punt vastgezet, terwijl het dikste gedeelte overdwars doorboordPis voor doorlaat van den veiligheids* pen.
22 c. De slagdop. De slagdop is een korte messingen schrocf met boBen kop, voorzien van sleutelgaten. De slagdop is in de onderzijde voorden van een slaghoedje gCvuld met een buskruitcylinder en een laag slagsas afgesloten door een zeer dun zacht kopcren plaatje. a. De spiraalv&er. De spiraalveer is vervaardigd van dun hard- gctrokken messingdraad. e. ZX veiligheidspert. De veiligheidspen is van staaldraad, voorzien van een oog waaraan een eindje dun band. dat. wanpeer de veiligheidspen door de gaten van buislichaain en aambeeld is gcstoken o.m het buislichaam vast gekno opt wordt. 3. HET SLAGKWIKPIJPJE G. W. 8 c.M. Het slagkwikpijpje is een kopcren hulsjc met kraag, passend in den invoeijkoker en gevuld .met ongeveer twee gram geperst slagkwik of andere daarmede ovcreenkomende stof, waarop eene kr-uitvertraging geperst isj opgesloten door een doorbobrd kurkschijfje. 4 DE PATROON G. W. 8 c.M De patroon bestaat uit: a. de hub, b. het slaghoedje. c. de kruitlading. d. de kogel.
23 a. De huls. De messingen liuls komt vrijwel geheel over- een met die van de scherpe patroon No, i, met dicn verstandc dat in den bodem twee brand- gaatje.s geboord zijn. /д Het slaghoedfe. Het slaghocdjc van meting komt geheel over- een met dat van de scherpe patroon No. i. c.. De kntitladffjg. De kruillading bestaat nil oiigeveer 2,40 gram Rookzwak Buskruil voor scherpe patronen No. 1. dr De kogel. De celkiloidinc kogel komt geheel overeen met die van de scherpe patroon No. 7 (Marga- patroon). Bij de samcngcstelde patroon is het slaghocdjc gcplaatst en de kr.uitlading ingebracht, opge- si о ten door den omgekeerd geheel inge druk ten kogel. De patroon is ter ondcrscheiding van den ontstddiigspatroon voor den bommenwerper van 2,5 c.M. gemerkt G. W. 8. De munitie voor G. W=. 8 c.M. wordt verpakt in inmritickisten G. W-. 8 c.M. De munitiekist G. W. 8 c.M. is een vuren- houten door ’klampen versterkte kist, voorzien van scharnieren en sluiting en touwhandvat. In- wen^ig is in den 1 inkervoorhoek een vak afge-
24 schoten voor berging van de slagkwikpijpjes en de patronen, terwijl de resteerende ruimte door bordpapierstrooken in vijftien vakken is ver- deeld. In icder vak is een granaat geplaatst voor- zien van schokbuis. De patronen zijn bij 20 stuks in een ikartonnen doosje verpakt, de slagkwikpijpjies bij 15 stuks in een hermetisch gesloten blik, geplaatst in een houten doosje met schuifdekseL In de magazijnen opbewaard, zijn in de muni- tiekisten in het afgeschoten vak de slagkwik- pijpjes boven het doosje met patronen geplaatst. Eij uitgifte voor werkdadig gebruik worden de slagkwikpijpjes in de projectielcn geplaatst en het Icege slagkwikpijpjesdoosje ondcr het doosje met patronen. Op de munitiekisten zijn in zwarte letters de inhoud en de dagmerken der muni tie aan- gegeven. Aan de binnenzijde van het deksel is eerie inh oudsop gave en eenc aanwijzing voor het gebruik aangebracht.
HOOFDSTUK III. Werking van den G. W. 8 c.M. Wannccr de G. W. geladen is, bevindt zich in het kamerstuk een patroon, en in den loop een projectiel. Als door trekken aan het aft rekt ouw de patroon afgcvuurd wordt, volgen de ont- ploffings gassen eon weg door het kanaal van het vcf bindin gsstuk en het ovcrcenkomende kanaal van het koppelstuk. Afhankelijk van den stand van den drachtregelaar zullen alle (bij stand 300 M.), dan wel een gedeellc der gassen ver der ontwijken door de axiale doorboring van het koppelstuk, en zoo een regelbaren druk uit’ oefenen op den bodeni van het projectiel, dat hierdoor met meer of minder snelheid uit den loop wordt weggeworpen. Het andere deel der gassen volgt de horizontale doorboring van het koppelstuk on wordt door den gasuitlaattap naar voren en beneden afgevoerd.
HOOFDSTUK IV. Werking van de granaat G. W. 8 cM. Voor het vurcn is de schokbuis van de granaat af gen omen, het slagkwikpijpje geplaatsf en daar- na de schokbuis weer opgeschroefd. Onmiddel lijk voor het laden is de veUigheidspen uitge- trokkem Wanncer nu het projectiel door de werking dor explosiegasscn van de patroon uit de loop wordt gcdreven, zal de luchtweer- stand, werkende op den onderbak, ervoor zorg dragen, dat tijdens den vlucht de schokbuis steeds in de baan naar voren gericht blijft, ter- wijl de spiraalveer het aambeeld tegen den bo- dem van het buislichaam blijft drukken. Bij het treffen van den bodem zal nu door de hierdoor ontstane vertraging van het projectiel, het aam- bceld de spiraalveer samenarukken en met den stalcn punt het dunne zacht koperen plaatje van het slaghoedje doorboren, in de slagsas dringen en deze tot ontsteking brengen. De hierdoor ont- stane vuurstraal, versterkt door die van den bus- kruitcylinder, zal zich een weg banen door het gat in het aambeeld en den sleuf in den bodem van het buislichaam naar de buskruitvertraging van het slagkwikpijpje, en door de brandgaten van den tusschenkop naar de koplading, die hierdoor gelijktijdig ontstoken worden. Terwijl de zwaar geperste buskruitvertraging langzaam brandt, heeft de ontsteking van de к oplading een snelle ontploffing van het buskruit tengevolge, waardoor de sluitkap tusschcn het bomlichaam
27 cn den tusschenkop wordt weggetrokken, cn het resteerende dcci van het projccliel met kracht wtordt weggeslingerd uit het trefpunt, dus bij treffen van den bodem in de lucht wordt opge- worpen. Als dientenrcevolge het projecticl zich op 1 a 2 M, boven den grond bevindt, is de b-usknritvert raging doorgebrand, waarop de deto- natie van het slagkwikpijpje cn gclijktijdig hier- mede die van de springpatroon volgcn, waar- door het projecticl in een groot aantal scherven v-erdecld -wordt, die met zeer aanzicnlijke snel- heid in alle richtingen weggeshngerd worden.
IIOOFDSTUK V. Werkdadig gebruik van den G. W. 8 c.M. or. Het verv&er. De vervocrkist met bovenaffuit en toebchooren wordt norma.nl door twee man aan de handvaten gedragen. Zoo noodig кап ёёп man de kist op den schouder vervoeren. De beddingplaat wordt bcurt clings door een der manschappen die de vervoerkist dragen aan een der handvaten medc- gen omen. Moet de G. W. snel over korte af- standen vervoerd worden dan dragen twee man (zoo noodig een) de bovenaffuit op de bedding- plaat aan de handvaten. De munitickist wordt door een man aan het touwhandvat dan wcl op den schouder gedragen. b. D'e oflslelling. De beddingplaat wordt op ongcvccr horizon* (aa) terrein geplaatst, de as der plaat op het oog in de meest waarschijnlijke schootsrjchting’ en de remschop geheel in den bodem gcdru'kt De beddingplaat moet zoover achter de dekking geplaatst worden, dat de project! elen bij het schot (45° verhooging) de dekking niet kunnen raken. Uit de vervoefkist wordt de bovenaffuit go nomen, met de mondmg naar links op den beddingplaat geplaatst, met de draagvlakken о nd er klem en geleidnok gedraaid, waarna de goede werking van den klem nagegaan wordt. De richter controleert de. gangbaarheid van den grendel 'en de drachtregelaar. De lader wischt den loop en plaatst daarna den mon dings - кар.


3* c. Tot vuren gereed tnaken. De richter neemt richtlood en aftrektouw uit de vervoerkist en bevestigt het laatste door het oog van den staartstuksteunbout aan het trekker- oog. De lader neemt den mondingskap af en plaatst deze na den aanzetter genorhen te hebben in de vervoerkist. Hij opent daarna een munitie- kist, geeft het doosje met patronen aan den richter on maakt de knoopen van de bandjes der veiligheidspennen los. De richter geeft zoo noodig met behulp van het richtlood en bijge- staan door den lader de eerste richting en zet daarna den klem vast. Is geruimen tijd niet ge- vuurd dan zet hij de drachtregelaarwijzer op 150 M. plaatst een patroon en vuurt af, waardoor alle vet en vuil uit de gaskanalen wordt ver- wijderd. d. Het vuren. De richter verbetert zoo noodig de zijdeling- sche richting, stelt de drachtregelaar op den gewilden afstand, opent den grendel, brengt een patroon in het kamerstuk en sluit den gren- del. Zal niet onmiddellijk een schot afgegeven worden, dan stelt hij den haanpal op „Veilig”. De lader plaatst na de veiligheidspen te heb- ben uitgetrokken een projectiel in den loop, drukt het met den aanzetter hierin tot het stuit, en zegt daarna „klaar.” De richter vuurt op commando het schot af na zoonoodig vooraf eerst den haanpal omgelegd te hebben en verwijdert daarna door den grendel te openen de ledige huls. Naar gelang van de waarneming van het schot wijzigt de richter zoo noodig de zijdelingsche
32 richting cn den drachtregelaarstand. ledere ver- deeling meer op de verdeelschaal voor de zijde- lingschc richting doet het schot een honderdste deel van den afstand meer naar links vallen. De verrichtwgcii hebben hierna wecr in de zelfde volgorde plaats. e. Vernchtihgen на afloop ven het vtiur, Na afloop van het vtiur wordt de loop met den wisscher gereini'gd en de G, W. .uitwendig met een droge poctslap afgeveegd, waarna alle blankc declen, ook het inwendige van de loop, dun Inge vet worden. Is met stelligheid een lange vuurpauze te verwachten, dan verdient het aanbeveling de G. W. uit een te л emen als aangegeven in Hoofd* stuk VI, allo deelen grondlg to reinigen en na invetten de G. W. weer samen te stollen. Alle gereedschappen worden geborgen cn de bovenaffuit in de vervoerkist geplaatst. In het schietboekje wordt het aantal afgegeven schoten met vermelding van bijzonderhcden genoteerd, en na berging de vervoerkist geslotcn. De overt ollige patroncn worden in de ge- opende munitickist geborgen en de losgemaakte bandjes der vciligheidspennen weder vastge- knoopt. De ledige hulzen en overgebleven veilig- heidspennen worden in een der ledige vakken geborgen. De munitickist wordt gcsloten en het aantal schoten, op de kist vermeld, inovereen- stemming met den inhoud gcbracht. Onresrelinatighedeu die zich bij het vuren knnnen voordoen. т. Weigcring van den patroon. Weigert een patroon, dan wordt de grendeL
knop ornhoog en daarna weer omlaag gedraaid, waarna opnieuw afgetrokken wordt. Wcigert de patvoon wederom dan wordt een nieuwe patroon ingebracht en afgetrokken. V olgt ook nu een weigering dan dient de grendcl verwisseld te worden. (In geval van noocl kan cen willekeurige geweer of karabijn- grcndel geplaatst worden), daar de weigeringen dan ecu gcvolg zijn geweest van een gebrek of vervuiling van de grendelinrichting. 2. Nict springen van het projectiel in den a a n s 1 a g, Dit zal zoo goed als uitsluitend een gevolg zijn van het nict uittrekken der veiligheidspen voor het laden. 3. Niet detoneeren van het projec- tion nadat het door de koplading is opgeworpen. Dit zal allecn kunnen voorkomen, wanneer geen slagkwikpijpje geplaatst werd.
HOOFDSTUK VI. Uiteennemen en ineenzetten van de bovenaffuit. Om de bovenaffuit uiteen te nemen worden de volgcndc verrichtingen uitgcvoerd, (waarbij steeds gelet wordt op het teeken 8^^ Los”, aangevendc de richting waarin een under dec! losgeschroefd moet worden.) sluitschroef uitnemen met den schroefsleuteL bevestiginigsschroef uitnemen met schroeven- draaier. staartstuk een halven slag ornhoog draaien, tot terzijde van den loop. drachtregclaar uitdraaien. gasuitlaattap uitdraaien met den schroefsleuteL met het staartstuk de loop met koppelstuk uit het voetstuk draaien. het staartstuk uit het verbindingsstuk drdaien met den schroefsleuteL kopcren gasafsluitplaatjes uitnemen, z. n. het verbindingsstuk uitdraaien. koperen gasafsluitplaatjes uitnemen, z. n. het. koppelstuk uit den loop draaien met de pennen van den schroefsleuteL Bij het ineenzetten van den bovenaffuit ge- schiedt het plaatsen van de ondcrdeelen geheel in omgekeerde volgorde als het uiteennemen. I tier- bij dicnt er op gelet te worden dat de drachtrege- laar en de gasuitlaattap geheel worden inge- draaid, terwijl aan het op het laatst zeer zwaar draaien van staartstuk en verbindingsstuk merk- baar moet zijn, dat er yoldoende dikte aan kope- ren gasafsluitplaatjes is aangebracht.
HOOFDSTUK VII Verschitlende gegevens. Gewicht van.de beddingplaat ongeveer ijjjK.G. Gewicht van de bovenaffuit ongeveer 17 K.G. Gewicht van de vervoerldst met gereedschap en reservedeelen ongeveer 11,5 KG. Gewicht van de granaat: geheel scherp ongeveer M KG. Gewicht van de springpatroon ongeveer 0,2 K.G. Gewicht van de koplading ongeveer 0,025 KG. Gewicht van de bepakte munitiekist ongeveer 22,5 K.G. Afmetingen van de beddingplaat 0,50 X 0,40 X 0,12 M. Afmetingen van de vervoerkist ' 0,30 xo,35 x O565 M. Afmetingen van de munitickist o,35 X °,37 X 0,19 JML Vluchttijd bij een dracht van 50 M. ongeveer 3V2 seconde* Vluchttijd bij een dracht van 100 ongeveer 4 Vs seconde. Vluchttijd bij een dracht van 150 M. ongeveer 5V2 seconde* Vluchttijd bij een dracht van 200 ML ongeveer 61/2 seconde. Vluchttijd bij een dracht van 250 *M. ongeveer 7Vs seconde* Vluchttijd bij een dracht van 300 M. ongeveer 8]/2 seconde.